Wuustwezel
Label behaald in 2022
“Dit initiatief is gegroeid van onderuit en ondersteund door leidinggevenden en bestuur. Een duidelijk voorbeeld van een down-top initiatief, met als gevolg meer gedragenheid.” (Luc Loos, algemeen directeur)
Wat was voor Wuustwezel de motivatie/aanleiding om voor het label te gaan?
Luc Loos, algemeen directeur: “Veel beleidsbeslissingen van vandaag krijgen pas uitvoering in de loop van de volgende jaren. Het is dus goed dat kinderen en jongeren van het begin betrokken worden in het besluitvormingsproces: het zijn zij die de resultaten er zeker van zullen zien en ervaren. Hopelijk ziet men dan ook in dat participatie wel degelijk werkt.”
Kris Van Looveren, schepen van Jeugd, Openbare Werken en Participatie & Buurtontwikkeling: “Kinderen en jongeren zijn de toekomst. Als we kinderen en jongeren al van jongs af aan mee betrekken in ons beleid, dan gaan we van hen ook in het latere leven betrokken burgers maken. Wie weet zullen ze zo later ook zelf initiatief nemen en mee nadenken en/of werken aan onze mooie gemeente.”
Amber Daniels, jeugdconsulent: “Kinderen zijn misschien wel de grootste gebruikers van een gemeente; ze gaan er naar school, naar de vereniging, naar het speelterrein… Ook jongeren vertoeven nog heel vaak in hun eigen gemeente, al steken die ook al eens graag de grenzen over. Veel beslissingen die wij als gemeente nemen, hebben dus een impact op hun leefwereld. Het zou dus eigenlijk een evidentie moeten zijn dat we hen ook vragen wat ze daarvan vinden en dat ze weten dat ze bij ons terecht kunnen als ze zelf met iets zitten.”
"Veel beslissingen die wij als gemeente nemen, hebben dus een impact op hun leefwereld. Het zou dus eigenlijk een evidentie moeten zijn dat we hen ook vragen wat ze daarvan vinden en dat ze weten dat ze bij ons terecht kunnen als ze zelf met iets zitten.”
Waarom is het een aanrader voor (andere) gemeenten om voor het label te gaan?
Amber Daniels: “Het was echt de moeite om het traject naar het portfolio op te starten. We hebben een mooie groep van collega’s en partners uit het middenveld bij elkaar gekregen om mee hun schouders onder kindvriendelijk Wuustwezel te zetten, maar ook enorm veel bijgeleerd. We hebben onze pijnpunten leren kennen, en even goed onze sterktes.
Het belevingsonderzoek was misschien wel het leukste om te doen: we kregen heel veel te horen van alle kinderen en jongeren waar we mee gesproken hebben, van kleuters tot studenten. Dat was altijd interessant, soms grappig en soms ook confronterend. Met sommige input konden we gelijk aan de slag, andere dingen hebben we mee verwerkt in onze strategie.”
Kris Van Looveren: “Het traject naar het portfolio was echt interessant, het belevingsonderzoek was fijn om te doen. Je spreekt met allerlei jongeren van de kleuter- en lagere school tot het middelbaar. Iedereen heeft wel een mening, waar we onmiddellijk lessen uit konden trekken. Zo kwamen we te weten dat kinderen en jongeren ons boekje met activiteiten tijdens de vakantie niet bekeken, dus we vroegen hen wat ze leuk zouden vinden. Ze stelden voor om er spelletjes in te zetten; dat hebben we meteen gedaan en ik zag bij mijn eigen kinderen dat ze dat boekje nadien wel vast namen.”
Waar zijn jullie het meest trots op?
Kris Van Looveren: “We zijn heel trots op onze unieke manier van werken. In Wuustwezel werken met het principe van ‘meewerkende schepenen’: alle verkozen schepenen nemen halftijds of zelfs voltijds afscheid van hun vorige job en we verwachten dat ze allemaal actief meewerken aan de beleidsvoorbereidingen, projecten, etc. Dat zorgt voor zeer betrokken schepenen, maar ook voor een échte samenwerking tussen ambtenaren en bestuur. We hebben een heel informeel contact met elkaar, zitten zo allemaal sneller op één lijn en krijgen dus ook sneller iets gerealiseerd.
Luc Loos: “Dit initiatief is gegroeid van onderuit en ondersteund door leidinggevenden en bestuur. Een duidelijk voorbeeld van een down-top initiatief, met als gevolg meer gedragenheid.”
Waar willen jullie zelf nog aan werken?
Kris Van Looveren: “We willen graag het (over)aanbod van allerlei zorgorganisaties kanaliseren en in kaart brengen. Er bestaat zoveel dat zelfs zorgmedewerkers niet meer alles kennen.”
Christine Paelinckx, welzijnsconsulent: “We willen graag van het Huis van het Kind een écht huis van en voor kinderen maken. De fysieke locatie hebben we al, maar momenteel wordt die vooral ingevuld door de kinderopvang, Kind & Gezin, etc. We zouden graag ook de nadruk willen leggen op het mentaal welzijn van kinderen en jongeren. Het Huis van het Kind is recent verbouwd en er zijn extra ruimtes gecreëerd, waar verschillende organisaties gebruik van kunnen maken als ontmoetingsruimte of om afspraken te laten doorgaan. We hebben bijvoorbeeld al contacten met het CLB, 1Gezin1Plan, Opvoedingswinkel en het JAC om mensen te ontvangen in de nieuwe ruimtes. Hoe dit allemaal concreet in zijn werk zal gaan, hoe we dit breed bekend gaan maken bij zowel partners als kinderen, jongeren en ouders, etc. moet nog verder uitgewerkt worden. Maar onze toekomstdroom is alvast dat wat nu bekendstaat bij onze inwoners als het Huis van de Kinderopvang een écht Huis van het Kind wordt.”
Een goed praktijkvoorbeeld, kindvriendelijk beleid in de praktijk
Amber Daniels: “Ons subsidiereglement voor jeugdverenigingen was heel klassiek: wie de meeste leden en activiteiten had, kreeg automatisch het meeste geld. De jeugdverenigingen moesten enorm veel bewijsmateriaal binnenbrengen en voor de jeugdconsulent was de jaarlijkse berekening een zeer eenzaam en eentonig taakje. Tijd voor verandering dus! Samen met een aantal jongeren uit verschillende jeugdverenigingen en met de jeugdraad deden we een participatietraject van enkele maanden. We kwamen een paar keer bijeen om hun ideeën te horen, hun feedback te vragen op wat we al verwerkt hadden, etc. Met als resultaat: een subsidiereglement dat focust op kwaliteit in plaats van kwantiteit.
De jeugdraad kiest elk jaar 3 thema’s die op dat moment maatschappelijk relevant zijn (of relevant zijn in Wuustwezel), zoals bv. ‘duurzame vereniging’ of ‘promoten van je vereniging’. Elke jeugdvereniging moet minstens 1 thema kiezen om aan te werken, maar dat mogen er ook 2 of 3 zijn. Op het einde van het werkjaar mogen ze zelf kiezen hoe ze bewijzen wat ze gedaan hebben en beoordeelt de jeugdraad alle aanvragen om de pot voor de kwalitatieve toelage te verdelen. Ze worden beloond voor nieuwe initiatieven, maar even goed erkennen we alles wat ze sowieso al deden. Hun inzet telt, niet het resultaat. De rest van de centen gaat naar een basissubsidie voor elke vereniging en een deel wordt verdeeld o.b.v. aantal leden, activiteiten, al dan niet op kamp gaan met de fiets, etc.
Daaraan gekoppeld organiseren we in oktober/november 2022 een Kick Off om de thema’s op een speelse manier bekend te maken en in februari 2023 een Vormingsdag (beide gratis), waar we over elk thema minstens 1 vorming voorzien. Alle leiding is op beide activiteiten meer dan welkom! Zo houden we de vinger aan de pols bij onze jeugdverenigingen, die toch een mooi aandeel van onze kinderen jongeren vertegenwoordigen, en kunnen we snel inspelen op wat zij nodig hebben.”