Kindvriendelijke steden en gemeenten

Op deze website vind je informatie over het label kindvriendelijke steden en gemeenten, voor lokale besturen die streven naar de realisatie van alle rechten van het kind zoals omschreven in het Kinderrechtenverdrag.

Malle

Label behaald in 2022

“We kozen we bij de start van de legislatuur om het behalen van het label Kindvriendelijke Gemeente op te nemen in ons meerjarenplan. We legden onszelf daarmee expliciet op om ons beleid voor kinderen en jongeren te analyseren en onder de loep te nemen, maar ditmaal samen met kinderen en jongeren.” (Elisabeth Joris, schepen van o.a. jeugd en onderwijs)

Wat was voor Malle de motivatie/aanleiding om voor het label te gaan?

Elisabeth Joris, schepen van jeugd, sport, onderwijs, senioren, mondiaal beleid, dierenwelzijn en landbouw: “Met 5 secundaire scholen en 6 lagere scholen op ons grondgebied verwelkomen we op schooldagen dagelijks meer dan 5.000 leerlingen in Malle. Dit is veel voor een relatief kleine gemeente als Malle. Uiteraard zijn dit niet allemaal inwoners van onze gemeente, maar deze grote aanwezigheid van kinderen en jongeren in onze gemeente maakt deel uit van ons DNA. We zetten dan ook al verschillende jaren in op een goede relatie met alle scholen, nemen ondersteunende initiatieven, enz. Tot nu toe betrokken we de kinderen en jongeren zelf eigenlijk nauwelijks bij dit beleid.
Door mee te dingen naar het label Kindvriendelijke Gemeente, “dwongen” we onszelf om ook eens met een andere bril te kijken naar de noden en vragen bij kinderen en jongeren.
Bovendien had de uitreiking van de Gouden Kinderschoen aan onze gemeente in 2017 voor de werking van ons Huis van het Kind ons eerder al geleerd dat het kandideren voor een prijs of label de zaken intern vaak nog eens op scherp zet. Je stelt je zelf en je werking in vraag, en dat komt de dienstverlening ten goede. Daarom kozen we er reeds bij de start van de legislatuur voor om het behalen van het label Kindvriendelijke Gemeente op te nemen in ons meerjarenplan. We legden onszelf daarmee expliciet op om ons beleid voor kinderen en jongeren te analyseren en onder de loep te nemen, maar ditmaal samen met kinderen en jongeren.”

Waarom is het een aanrader voor (andere) gemeenten om voor het label te gaan?

Sofie De Keuster, coördinator vrije tijd en onderwijs: “Wat voor mij de grootste winst is binnen dit verhaal, is de vernieuwde dynamiek en samenwerking die ontstaan is tussen de verschillende diensten en collega’s die binnen ons eigen lokale bestuur bezig zijn met welzijn van kinderen en jongeren. Wij zijn geen grote gemeente, en je denkt dan nogal snel dat iedereen wel alles van elkaar weet. Maar al vroeg in het proces bleek dat dit toch niet altijd het geval was. De betrokken collega’s in de stuurgroep houden elkaar nu veel meer op de hoogte van elkaars werking, activiteiten en dergelijke. Maar wat het belangrijkste is: ze hebben elkaar ook gevonden als klankbord. Daarom hadden we in de loop van het traject al besloten om met deze stuurgroep verder te gaan, of we nu het label zouden krijgen of niet. Al zijn we natuurlijk heel blij dat we nu het label toch uitgereikt krijgen.”

"De betrokken collega’s in de stuurgroep houden elkaar nu veel meer op de hoogte van elkaars werking, activiteiten en dergelijke. Maar wat het belangrijkste is: ze hebben elkaar ook gevonden als klankbord."


Waar zijn jullie het meest trots op?

Ingrid De Meersman, deskundige onderwijs: “We hebben ons tijdens ons belevingsonderzoek verschillende keren moeten aanpassen aan de corona-realiteit en de daarbij horende beperkingen, maar we zijn er denk ik toch in geslaagd om een representatief beeld te krijgen van onze kinderen en jongeren. Alle betrokken collega’s werkten hier enthousiast aan mee, ook al was het soms kou lijden als we onze bevragingen niet in de klassen konden houden, en daardoor samen met de leerlingen en een thermos vol warme chocomelk op de speelplaatsen belandden…”

Waar willen jullie zelf nog aan werken?

Martine Eelen, deskundige jeugd: “Participatie van kinderen en jongeren organiseerden we tot nu toe traditioneel voornamelijk via onze jeugdraad. Een zeer dynamische en goedwerkende groep in Malle, maar we beseften al langer dat hier niet alle stemmen aan bod komen en zeker niet die van de niet-georganiseerde jongere. Dit moet anders, en we gaan de komende jaren dan ook op zoek naar verschillende manieren om de stem van kinderen en jongeren te leren kennen. We starten dit najaar al een eerste extra initiatief op: een jongerenoverleg, waar elke individuele jongere welkom is. We organiseren het overleg 3 keer per jaar op woensdagmiddag, net na schooltijd, trakteren met pizza of een broodje, en we hopen met jongeren in overleg te kunnen gaan over heel concrete thema’ s als de invulling van een nieuw jongerenfestival, de uitwerking van een jongerenhangplek enz.”

"We gaan de komende jaren dan ook op zoek naar verschillende manieren om de stem van kinderen en jongeren te leren kennen."

Kindvriendelijk beleid in de praktijk

Wouter Patho, schepen van sociale zaken, welzijn, armoedebestrijding, milieu en klimaat: “Een van de pijlers van ons kindvriendelijk beleid is toch wel ons Huis van het Kind: een fysieke locatie waar we onze buitenschoolse kinderopvang organiseren, maar waar ook alle mogelijke partners in jeugdwelzijn een plek vinden. We kozen er bij de start van het Huis van het Kind voor om hiervoor echt een fysieke plek te voorzien, en we zijn nog elke dag blij met die keuze. Omdat het werkt, en het de samenwerking tussen alle betrokken (vaak ook externe) partners ten goede komt.”

Danny Delsemme, deskundige opvoedingsondersteuning en coördinator Huis van het Kind: “We organiseren er onder andere ook wekelijks onze Speelbabbel, een initiatief dat ontstaan is uit de nood aan ontmoeting tussen ouders met jonge kinderen. Tijdens de wekelijkse ontmoetingsmomenten bieden we ouders de ruimte om met andere ouders te praten over hun kinderen. Het mooie daarbij is dat kansrijke en kansarme ouders elkaar ontmoeten, elkaar vinden, van elkaar leren, en elkaar doen groeien in hun ouderrol. Ook onze partners binnen het Huis van het Kind, bv. de verpleegkundige van Kind en Gezin of een collega van de opvoedingswinkel, vinden het bijzonder waardevol om met ouders te spreken in een eerder informele context.”