Kindvriendelijke steden en gemeenten

Op deze website vind je informatie over het label kindvriendelijke steden en gemeenten, voor lokale besturen die streven naar de realisatie van alle rechten van het kind zoals omschreven in het Kinderrechtenverdrag.

Turnhout

"We dragen met trots het label kindvriendelijke stad, maar beseffen dat we dat elke dag opnieuw moeten verdienen. De feedback van de jury houdt ons scherp. Er is ook nog veel werk aan de winkel, er zijn nog veel uitdagingen, denk maar aan (kinder)armoedebestrijding."

Label ontvangen in 2014, verlengd in 2020

Waarom kiest Turnhout voor kindvriendelijkheid?

Paul Van Miert, burgemeester: “We willen van Turnhout een stad maken waar àlle kinderen en jongeren vollen bak kunnen (op)groeien. Waar we samen werk maken van een kindvriendelijk en dus mensvriendelijk verhaal. Want kindvriendelijkheid is een goede toets voor een open, toegankelijke en duurzame stad voor iedereen.”

Marc Boogers, schepen van Mobiliteit: “Wat werkt voor kinderen, komt meestal ook andere, vaak meer kwetsbare, groepen ten goede. Om ervoor te zorgen dat lagereschoolkinderen zich zelfstandig kunnen verplaatsen, hebben we Turnhout ingedeeld in ‘mobiliteitskamers’. In elke mobiliteitskamer werken we aan een veilig en aaneengesloten voetgangersnetwerk, voor autoluwe en dus veilig oversteekbare straten, want kinderen kunnen en mogen alleen oversteken als er geen auto komt aangereden, en voor voldoende speel- en ontmoetingsruimte. We creëren ook ‘bruggen’ tussen de verschillende mobiliteitskamers, veilige oversteekplaatsen op drukke steenwegen. Al die maatregelen werken ook voor senioren die onzekerder zijn geworden in het verkeer. Bovendien zorgen ze voor meer ontmoetingen, en dus meer sociale cohesie en sociale controle.”

"Nog voor de aanvang van de lopende legislatuur hebben we het traject herhaald om het label te behalen: analyse – belevingsbevraging – aanbevelingen. Dat traject biedt ons goede handvatten om de kindvriendelijkheid van onze stad scherp in beeld te brengen."

Jan Van Otten, schepen van Jeugd: “Sinds we in 2014 het label hebben behaald, hebben we een stevig draagvlak gecreëerd voor kindvriendelijkheid, zeker op het vlak van ruimtelijke thema’s. De komende jaren willen we een nóg beter en breder kindvriendelijk beleid voeren. Nog voor de aanvang van de lopende legislatuur hebben we het traject herhaald om het label te behalen: analyse – belevingsbevraging – aanbevelingen. Dat traject biedt ons goede handvatten om de kindvriendelijkheid van onze stad scherp in beeld te brengen. Samen met kinderen en jongeren, middenveldorganisaties en stadsdiensten hebben we aanbevelingen geformuleerd. Die hebben we vervolgens verwerkt in het stedelijke meerjarenplan. Op die manier streven we naar een beleid voor, door en op maat van kinderen en jongeren. Maar we zijn ons er terdege van bewust dat het daarbij niet kan of mag stoppen: ook bij de uitvoering en de evaluatie van ons beleid moeten we kinderen en jongeren betrekken.”

Francis Stijnen, schepen van Financiën: “Om dat betere en bredere kindvriendelijk beleid te realiseren, hebben we in het begin van deze legislatuur een regisseur ‘kind- en jeugdvriendelijke stad’ aangeworven. Enerzijds bewaakt die medewerker het kinder- en jongerenperspectief in alle acties die een impact hebben op de leefwereld van kinderen en jongeren. Anderzijds voert zij de regie over een aantal vernieuwende acties. Om te leren van goede voorbeelden, vertegenwoordigt onze regisseur Turnhout in tal van Vlaamse en internationale kind- en jeugdvriendelijke netwerken zoals bijvoorbeeld de intervisiegroep van labelsteden en -gemeenten.”

Paul Van Miert, burgemeester: “We dragen met trots het label kindvriendelijke stad, maar beseffen dat we dat elke dag opnieuw moeten verdienen. De feedback van de jury houdt ons scherp. Er is ook nog veel werk aan de winkel, er zijn nog veel uitdagingen, denk maar aan (kinder)armoedebestrijding. We hopen samen met de hogere overheden, het middenveld, burgers en vooral met de kinderen en jongeren verder werk te maken van een straf kindvriendelijk beleid.”

Heb je tips voor andere steden en gemeenten die werk willen maken van kindvriendelijkheid?

Caroline Van den Eynde, programmaregisseur kind- en jeugdvriendelijke stad: “Jazeker! Bewaar een goed evenwicht tussen intensieve processen aan de ene kant en snelle, doelgerichte, zichtbare acties aan de andere kant. Je processen leiden tot duurzamere resultaten, maar quick wins zijn óók belangrijk, met name om het kindvriendelijke beleid zichtbaar te maken én om een breder draagvlak te creëren. Een voorbeeld: via een stadsbreed participatief traject hebben wij een visie ontwikkeld op kindvriendelijke publieke ruimte. Die visie hebben we vertaald in een actieplan. Dat plan hanteren we als leidraad bij alle ruimtelijke projecten, ook die van projectontwikkelaars. Dat traject heeft twee à drie jaar geduurd: die tijd was nodig om alle stakeholders te betrekken, om vanuit diverse insteken naar kindvriendelijke publieke ruimte te kijken en om een gedragen plan te ontwikkelen. Niet alleen kinderen en jongeren werden betrokken, maar ook ouders, jeugdwerkers en diverse stadsdiensten zoals Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Milieu & Groen, Preventie, Gelijke Kansen … Opgedane inzichten pasten we meteen toe. Zo gingen we bijvoorbeeld dadelijk in op de vraag naar avontuurlijke speellandschappen bij de (her)aanleg van de publieke ruimte.”

Kelly Verheyen, schepen van Gelijke Kansen & Welzijn: “Aansluitend op Carolines appel wil ik het belang van transversaal werken benadrukken. Samen sta je sterker. Door een intensieve samenwerking tussen de stadsdiensten, de gezondheids-, welzijns- en onderwijssector én de doelgroep zelf maken we werk van ketenzorg: van een perinataal netwerk voor baby’s (in de buik), tot een plan kleuterparticipatie en een plan positieve schoolloopbaan voor kinderen en jongeren. Bij belangrijke scharniermomenten, zoals de overstap van de voorschoolse opvang naar de kleuterschool, zorgen we voor een warme overgang.”

Kindvriendelijk beleid in de praktijk

Jan Van Otten, schepen van Jeugd: “De jury kaartte terecht aan dat er op het vlak van communicatie, inspraak en participatie nog ruimte voor verbetering is. Voor de (her)aanleg van speel- en ontmoetingsruimten hebben we een inspraakmodel ontwikkeld waarbij we de buurtbewoners, dus óók kinderen en jongeren, in alle bepalende fases van het ontwerptraject betrekken. Kinderen en jongeren bevragen we via methodieken op maat én op plekken waar zij zich bevinden. Een voorbeeldje: bij de heraanleg van het Technicoplein knutselden de kinderen samen met de ontwerper een maquette (zie filmpje). De mening van de kinderen leggen we naast die van de andere buurtbewoners. Het lokaal bestuur koppelt na elke beslissingsronde terug naar de buurt. Die manier van werken creëert meer draagvlak bij de bewoners.”

Kristel Grootjans, diensthoofd Communicatie: “Bovenop het inspraakmodel binnen de buurten willen we een communicatiemodel opzetten waarmee we de hele stad bereiken. Idealiter laten we daarbij zo veel en zo vaak mogelijk de kinderen en jongeren zélf aan het woord. We bekijken hoe we onze eigen communicatiekanalen met hen kunnen delen en door hen kunnen laten versterken, zodat ook andere stadsgenoten te weten komen wat er leeft bij onze jonge generaties.”